‘Tijdens mijn revalidatie besloot ik van mijn hobby mijn beroep te maken’
Het is de moeilijkste vorm van jagen: valkenieren. Dit was al een grote passie van Rob van Dipten (65) en hij heeft er – sinds hij een dwarslaesie opliep – zijn beroep van gemaakt. “Wat dat betreft ben ik dankbaar voor mijn ongeluk, anders had ik het roer nooit zo omgegooid.”
Roofvogels – zoals haviken en slechtvalken – trainen om op konijnen, hazen, eenden of duiven te jagen – of om overlastgevende kraaien en meeuwen te verjagen. Een eeuwenoud ambacht dat al van oudsher van meester op gezel wordt overgedragen. Rob vindt het fascinerend en vertelt er enthousiast over. “Bij deze manier van jagen zet je je wapen na afloop niet in de kast om het er de volgende keer weer bij te pakken; je moet je roofvogel blijven trainen en dagelijks de vrijheid gunnen. Dat is juist het mooie eraan.”
Van revalidatiecentrum naar eigen bedrijf
In 2001 brak Rob bij een valpartij thuis zijn rug. “Ik lag te revalideren en zat zó diep in de put, verder naar beneden kon niet meer. Ik wist niet wat ik met mijn leven aan moest, tot ik me bedacht dat ik nog wél verder kon met mijn hobby valkenieren. Ik besloot er ter plekke mijn beroep van te maken. Vanuit het revalidatiecentrum heb ik alles op touw gezet en ben ik mijn eigen bedrijf gestart: Birds@Work. Hiermee verzorg ik demonstraties, workshops en bedrijfsuitjes met roofvogels, zoals haviken, grote arenden en uilen.”
Goed geheugen
Hoe gaat het jagen in zijn werk? Rob: “Je gaat het veld in met je roofvogel, een hond en eventueel fret. De hond geeft aan waar een vers geurspoor is, de fret jaagt konijnen uit hun holen en de havik grijpt ze. De vogel krijgt een beloning en jij hebt de prooi.” En hoe zorg je er dan voor dat de vogel weer bij je terugkomt, en niet wegvliegt? “Dat is het resultaat van goede trainingstechnieken én het karakter van roofvogels. Ze zijn intelligent, hebben een goed geheugen en het zijn opportunistische, gemakzuchtige dieren die niet teveel energie willen verbruiken. Op deze manier hebben ze het lekker makkelijk: af en toe iets vangen en toch elke dag goed voer en vers water krijgen, zonder hun territorium te hoeven verdedigen. Daar komen ze graag voor terug. Ze hebben dan ook vaak een veel betere conditie dan wilde soortgenoten en leven daardoor veel langer.”
Van voren af aan beginnen
Rob heeft alles zo ingericht dat hij in principe zelfstandig kan werken. En omdat hij vijf ochtenden per week in de sportschool te vinden is, is hij sterk en kan hij zich prima redden. “Ik heb een geweldig leven nu, ik ben gelukkig en heb veel energie. Wat dat betreft is het krijgen van een dwarslaesie op latere leeftijd een geschenk te noemen. Je kachelt na je studie en in je werk toch een beetje voort in een bepaalde richting. Je hebt wel dromen om het allemaal anders te doen, maar niet veel mensen durven dat aan. Als je in een rolstoel terechtkomt, dan word je teruggezet naar het babystadium. Je moet weer van voren af aan beginnen en je leven opnieuw vormgeven. Maar dan wel met de levenservaring die je inmiddels hebt opgedaan. Wat dat betreft is dit het beste wat me ooit is overkomen. Ik heb al vrij snel afscheid genomen van de onderste helft van mijn lichaam: je verzetten is zinloos, levert niks op en kost alleen maar energie. Ik ben een prachtig avontuur aangegaan en mijn leven is mooier dan daarvoor!”
